Skip to main content Skip to footer

Q3 Bouwland groenbemesters

Binnenkort is het weer tijd om een groenbemester in te zaaien. Voor de bemesting van een groenbemester is het van belang voldoende  nutriënten toe te dienen voor een goede ontwikkeling van de groenbemester. Om een lage N-benutting en uitspoeling in de winterperiode tegen te gaan is het van belang een evenwichtige bemesting toe te dienen en te hoge N-giften te voorkomen. Op praktijkpercelen worden soms hoge nitraatresiduen gemeten door (te) hoge giften aan dierlijke mest voor groenbemesters. De actuele regels voor het toedienen van organische mest kunt U nalezen op de website van RVO: https://www.rvo.nl/onderwerpen/mest/gebruiken-en-uitrijden/wanneer-uitrijden

Voor de juiste N-gift van groenbemesters is de voorvrucht en het zaaitijdstip van groot belang. De voorvrucht bepaalt namelijk in hoge mate hoeveel stikstof er na de oogst in de bodem achterblijft en hoeveel er door mineralisatie nog vrijkomt uit gewasresten. Na de oogst van granen is de N-beschikbaarheid in de bodem meestal laag en is een significante N-gift gewenst. Vooral als het stro gehakseld is bij de oogst is de behoefte aan extra N hoger. Dit omdat de vertering van het stro 7 kg N per ton stro vraagt. Verder bepaalt het zaaitijdstip en de keuze van de groenbemester de gewenste N-gift, omdat de N-opname bij latere zaaitijdstippen in het najaar snel afneemt en omdat de opname sterk verschilt tussen groenbemesters. Richtlijnen voor de gewenste N-gift voor gele mosterd, bladrammenas, winterrogge, Japanse haver en Italiaans raaigras in afhankelijkheid van voorvrucht en zaaitijdstip zijn gegeven op https://www.handboekbodemenbemesting.nl/nl/handboekbodemenbemesting/handeling/bemesting/stikstof/groenbemesters.htm. De gift kan worden aangepast op basis van eigen ervaringen en kennis van de percelen.

Zwavelgift

Kruisbloemige groenbemesters  hebben naast stikstof ook een grote behoefte aan zwavel.  Een aanvullende zwavelbemesting zorgt ervoor dat deze, maar ook andere groenbemesters meer biomassa vormen met een hogere nutriëntenwaarde. Hierdoor wordt er niet alleen meer organische stof aan de bodem toegevoegd maar zullen er ook meer nutriënten voor het volggewas beschikbaar zijn.