Skip to main content Skip to footer

Q3 Grasland - Juist N en K bemesten op grasland in de zomer

Kaliumbemesting

Kali is belangrijk voor de vitaliteit van het gras en daarmee voor de groei. Een lichtere kleur over een perceel of gele puntjes in het gras kan in deze tijd van het jaar wijzen op een kalitekort. 
Is bij een negatieve kaliumbalans nog geen kali gestrooid vanaf de 2e snede dan is vaak een kali aanvulling nodig in de zomer. Dit geldt vooral op percelen op lichte gronden met veel maaisneden en/of  waar minder drijfmest komt. Ook gras/klaverpercelen zijn gevoelig voor een tekort. 
   
Kalivoorziening

Drie goed producerende maaisneden onttrekken al gauw 300 kg kali per ha. Met 40-50 m3 runderdrijfmest per ha wordt 200-275 kg kali aangevoerd. Dan kan  er een tekort van 25-100 kg per ha zijn afhankelijk van de samenstelling van de drijfmest. Zijn er op uw bedrijven percelen waar een mogelijk tekort  is dan is dat eenvoudig via een aanvullende bemesting op te heffen Was het advies voor de eerste snede > 80 kg  K2O/ha of meer vul dan met 60-80 kg aan. Was het lager geef dan 30-40 kg K2O per ha. Bemesten kan met enkelvoudige kalimeststoffen of een mengmeststof met bijvoorbeeld stikstof. Raadpleeg het producten pakket van uw leverancier.

Stikstofbemesting bij droogte

Geef dierlijke mest alleen als de toplaag vochtig is en met de zodenbemester nette sleuven in de grond gemaakt kunnen worden. Ligt de mest op de grond (op het gras) dan kost dit grasopbrengst en graskwaliteit door besmeuring. Bij sleepvoeten is op droge grond  water nodig om de mest goed de grond in te laten trekken en te vermijden dat de mest als een bruine streep met het gras omhoog groeit.
Pas bij droogte de bemesting aan en geef minder stikstof voor volgende sneden. Een ruwe vuistregel voor het korten van de N-bemesting vanwege droogte is de helft geven van de normale gift. Met behulp van de bemestingadviesbasis kan het precies uitgerekend worden. 
Tip. Na een periode van droogte en meer dan 30 mm regen komt de grasgroei weer goed op gang. Er komt dan snel extra stikstof beschikbaar uit de bodem via het bodemleven. Vaak kan daarom de stikstofbemesting voor de volgende snede achterwege blijven.